Op 8 maart is het internationale vrouwendag. Op Wikipedia wordt dit gedefinieerd als een dag die in het teken staat van strijdbaarheid en het gevoel van solidariteit van vrouwen overal ter wereld.
Internationale vrouwendag is in de twintigste eeuw ontstaand doordat vrouwen opkwamen voor hun rechten. Vrouwen eisten kiesrecht, gelijk loon, verbeterde arbeidsomstandigheden en een einde aan seksuele intimidatie op de werkvloer.
De dag wordt meestal georganiseerd aan de hand van een thema. Dit jaar is het thema onbeperkt leefbaar. Hoe kunnen we met elkaar een onbeperkt leefbare omgeving creëren?
Is dat nog wel actueel?
Is zo’n dag niet achterhaald? Waar hebben we het over? Is er niets belangrijkers om je druk over te maken?
Hoewel er altijd ergere en meer urgente dingen in de wereld zijn om je druk om te maken, is vrouwenongelijkheid vandaag de dag nog steeds heel actueel. Een paar voorbeelden.
Bij sportprestaties op elk niveau worden jongens gekwalificeerd als snel en krachtig, terwijl de meisjes mooi zijn.
Vorig jaar met koningsdag verkocht een groot warenhuis t-shirt met opdruk ‘King for a day’ voor jongens en ‘princess for a day’ voor meisjes. Waarom niet ‘queen for a day?!?
Toen mijn oudste zoon een paar maanden was, kregen we via de post een gratis broodbordje voor hem. Hier stonden een aantal kinderen in beroepen op afgebeeld om aan te geven dat je alles kunt worden.
Op zich leuk, behalve dat het nogal stereotyperend was ingedeeld. De meisjes op het bordje waren namelijk verpleegster, balletdanseres en paardrijdster. En de jongens brandweerman, kok en piloot.
De voorbeelden zijn eindeloos
Ook uit mijn eigen ervaring kan ik oneindig veel voorbeelden noemen, maar ik geef er drie.
Om te beginnen, als mijn zoons aan iemand vertellen dat ze op judo of ju jutsu zitten, dan vinden mensen dat stoer. En goed, want daar wordt je sterk van.
Als ik vertel dat ik aan aikido doe, of ergens in mijn judopak sta, dan gaan mensen spontaan in een gevechtshouding staan en leggen ze uit dat zij niet van vechten houden. Soms zelfs vergezeld van wilde armbewegingen en kreten als: ‘bam, bam’.
Ten tweede, ik word regelmatig juffie genoemd. Een verkleinvorm, waarschijnlijk goed bedoeld, maar in mijn beleving een tenenkrommende aanspreekvorm. Deze aanspreekvorm wordt niet alleen tegen mij gebruikt, maar ik hoor het ook op scholen, op de bso en op de sportschool. ‘Hé juffie!’ En dan volgt hetgeen wat kinderen of ouders daadwerkelijk wilden zeggen.
Sam is nog nooit aangesproken met meestertje. En ook niet met hé. Nog nooit.
En ten derde, soms loopt iemand die een proefles op de sportschool mij voorbij en vraagt beleefd waar de leraar is.
Ook zijn er mensen geweest die concludeerden dat ik maar geluk heb om bij mijn man in de zaak te kunnen werken. Terwijl ik toch echt zelf degene was die deze sportschool opgebouwd heeft, en we daarna samen ermee verder gegaan zijn.
Waarom is het niet vanzelfsprekend dat je wat kunt als je een meisje bent? Dat je onafhankelijk bent. Dat je je wel redt. En dat je je eigen dromen en ambities hebt.
Hoe komt dat toch?
Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen het goed bedoelen. Dat ze lief zijn, dat ze contact met je willen maken en hun kennis en ervaringen met je willen delen. Het wordt alleen niet altijd even helder verwoord.
Mensen hebben zoveel verwachtingen en associaties. Bewust en onbewust. En als daar dan niet aan voldaan wordt, dan is dat raar. En lastig. En krijg je vreemde opmerkingen.
De indeling op geslacht heb ik eigenlijk nog nooit begrepen. Ik voel en beschouw mezelf als ik. Eventueel als Esther. Ik word wakker, ik doe iets, ik vind ergens iets van. Toevallig ben ik ook vrouw. En moeder, en ondernemer, en vechtsporter. Ik houd van reizen, lezen, tuinieren. Ik ben ook 42 jaar, heb bruin haar, groene ogen, en schoenmaat 37. Zoveel hokjes waar ik in zou passen. En toch krijg ik meestal het label vrouw. Compleet met alle vooroordelen die daar bij horen.
Je mag ook niks meer zeggen tegenwoordig
Kun je dan niks meer zeggen tegenwoordig? Zeker wel. Graag zelfs. Het is heel fijn om contact te hebben met andere mensen. Met familie en vrienden, collega’s en kennissen, maar ook met vreemden die toevallig op hetzelfde moment op dezelfde plaats zijn als jij.
Je kunt je natuurlijk afvragen waarom iedereen zo zeurt. Waarom overal aanstoot aan genomen wordt. En waarom niemand meer tegen een grapje kan. Maar aan de andere kant is het misschien ook wel tijd om je af te vragen of het echt zo grappig is om iemand in de maling te nemen. Om iemand uit te lachen die zich misschien al onzeker voelde voordat een grapje voorbij kwam.
Op de sportschool hanteren we een duidelijke regel. Als jouw grapje ten koste gaat van het positieve gevoel van iemand anders, dan is het beter om het grapje niet te maken.
En complimenten dan? Mogen die nog wel? Natuurlijk wel, maar wel als het iets toevoegt voor de ontvanger. Want is mooi meisje genoemd worden écht een compliment als iemand net een hardloopwedstrijd gewonnen heeft?
Op de sportschool maken we complimenten daarom heel concreet. Mooie worp. Goed verdedigd. Snelle reactie. Je compliment is dan heel persoonlijk, en gebaseerd op een geleverde prestatie, zodat het positief toevoegt voor de ander.
Het principe van wederzijds voordeel en welzijn
De grondlegger van het judo, Jigoro Kano, definieerde een van de belangrijkste principes voor de vechtsporten en het dagelijks leven: jita kyoei – wederzijds voordeel en welzijn, oftewel gezamenlijke welvaart voor iedereen.
Je bent onderdeel van de samenleving. Wat je ook doet, jouw handelen beïnvloed de wereld en mensen om je heen. Als je rekening houdt met de gevoelens en belangen van anderen, naast jouw eigen gevoelens en belangen, dan wordt iedereen daar beter van.
De wereld om je heen wordt dan een stukje mooier. Als iedereen het jita kyoei principe probeert toe te passen, dan creëren we met elkaar een betere - en vooral onbeperkt leefbare – samenleving.
Comments