Vallen en opstaan is een belangrijk element van judo. Dit is niet alleen erg handig als je valt tijdens de judoles, maar ook als je valt met fietsen of in de speeltuin. Veel mensen zetten hun hand uit als ze vallen, waardoor je gemakkelijk een pols kunt breken. Mensen die als kind aan judo, of iets wat daar op lijkt, gedaan hebben, komen meestal ook als volwassene nog steeds goed terecht als ze vallen. Een vaardigheid die een leven lang van pas komt, en daarnaast ook toegepast kan worden op andere gebieden in het dagelijks leven.
In de judoles In onze lessen oefenen we iedere week valbreken in verschillende vormen. Door dit op een speelse manier te doen, kunnen we er iedere week veel aandacht aan besteden, zonder dat het saai wordt. De meeste kinderen weten dat het bij de les hoort, en willen graag laten zien dat ze de oefeningen goed kunnen. Soms vraagt iemand waarom we iedere les oefenen met vallen. Het antwoord op die vraag is simpel: Hoe meer je het oefent, hoe beter je het kan, en des te groter de kans dat je automatisch goed valt als je het een keer écht nodig hebt. Als kinderen het idee hebben dat ze goed kunnen vallen, dan is vallen ineens een stuk minder eng. Het is een beetje een dooddoener, maar je merkt echt een enorm verschil in het gedrag van het kind. Veel kinderen vinden vallen en koprollen maken erg spannend als ze net nieuw zijn in de les. Ze worden dan al zenuwachtig als ik een oefening met een worp voordoe. Kan ik dat wel? Doet het geen pijn? Wat als die ander het heel hard doet? En wat als ik de ander pijn doe? Veel vragen en onzekerheid die we zo goed mogelijk proberen weg te nemen. Als we een lastige oefening of iets nieuws doen, proberen we de tweetallen zo te maken dat iedereen met een kindje is die hij vertrouwt. Zo ontstaat er een sfeer waarin geleerd kan worden en het niet erg is als iemand iets spannend vindt. Als het vallen een paar weken later wat beter gaat, wordt het minder spannend om worpen te ondergaan. Het kind heeft meer zelfvertrouwen gekregen en daardoor wordt het minder belangrijk met wie je samen traint. Ook als het andere kindje de worp niet helemaal foutloos uitvoert, kan het kind toch goed vallen. Het kan zichzelf redden en dat geeft een goed gevoel. Het kind wordt daardoor wat vrijer in de groep en kan makkelijker nieuwe kinderen leren kennen. Handig met buiten spelen Een andere moeder vertelde mij recent dat haar twee zoons, nu 13 jaar oud, toen ze een jaar of 7 waren gingen voetballen met groepjes van school. De moeders zaten op een bankje in het park te kijken. Het ene na het andere jongetje kwam huilend bij zijn moeder, omdat hij was gevallen, terwijl haar zoons nergens last van hadden. Na een tijdje zei iemand: 'Die twee van jou zijn nog niet huilend naar je toegekomen!?' Op dat moment realiseerde ze zich dat haar kinderen door jarenlang judo trainen gewoon heel goed hadden leren vallen en daar nu profijt van hadden! Een moeder van een kindje uit de Tuimelbudo heeft ooit tegen me gezegd dat haar kinderen vrijer in de speeltuin konden spelen sinds ze bij ons op les zaten. Haar kinderen hadden het zelf uitgelegd: 'We weten nu hoe we moeten vallen, mama. Dus als het klimmen niet zo goed gaat, dan is dat helemaal niet erg.' Door het vallen en het fysiek sterker worden, durfden ze meer risico te nemen met spelen en nieuwe dingen te proberen. Doordat ze meer en uitdagender gingen spelen, werden ze nog handiger en ontwikkelden ze ineens heel snel. Een heel mooi compliment. Mijn eigen kinderen Ook mijn eigen kinderen hebben er voordeel van dat ze regelmatig oefenen met valbreken. De jongste denkt dat de oefeningen uit de les een spelletje zijn. Hij gaat thuis regelmatig op de grond liggen en oefenen met afslaan (i.e. met zijn vlakke hand een harde klap op de grond maken). Hij probeert er zelfs bij te tellen. Dat lukt nog niet, want hij is nog geen twee jaar en kan amper praten, maar de toon is erg herkenbaar en dat maakt het heel aandoenlijk. Daarnaast wordt hij steeds handiger om te zorgen dat hij niet valt. Hij probeert zijn val te voorkomen door zich vast te pakken. Soms bungelt hij ineens ergens aan de bank of een klimtoestel. En als hij toch valt, heeft hij steeds vaker netjes zijn kin op zijn borst, waardoor hij niet op zijn hoofd valt. Mijn oudste zoon oefent in ieder geval twee keer per week tijdens de les, maar daarnaast ook met alles wat hij voor de lol probeert als we op de sportschool zijn. Hij zoekt steeds het randje van zijn kunnen op. Tegenwoordig springt hij vaak van dingen af om te kijken of hij dan goed terecht komt. Dat is op de sportschool met een mat eronder geen probleem, maar ook buiten durft hij steeds meer risico te nemen. Hij is fysiek sterk en heeft een hele goede balans. Als hij iets probeert, gaat het meestal goed. Maar meestal is niet altijd..
Een geluk bij een ongeluk
De laatste tijd gaat hij in de speeltuin graag via de brandweerpaal van het klimtoestel naar beneden. Eerst pakte hij de paal stevig vast met twee handen en gleed dan rustig naar beneden. Toen dat goed ging, hield hij met één hand stevig vast en met de andere hand heel losjes, zodat hij harder naar beneden kon glijden. Inmiddels zijn we weer een stapje verder. Hij springt tegenwoordig vanaf het klimtoestel, pakt de paal losjes vast tijdens zijn sprong en glijdt dan met een rotgang naar beneden. Het ziet er heel gaaf uit! En wat kijken de andere kindjes in de speeltuin vol bewondering naar hem. Hij is erg trots dat hij dit kan, maar als moeder vind ik het soms doodeng. We waren laatst in een speeltuin in de dierentuin. Ook hier is een klimtoestel met brandweerpaal. Jippie! Mijn zoon klimt in het rek. Kijkt om zich heen, neemt een aanloop, en springt. Mis. De paal staat verder weg dan hij gedacht had en hij valt keihard naar beneden. Hij landt op zijn bovenbeen en bil. Hij huilt hard en heeft behoorlijk pijn. Op zich logisch, want hij is net van twee en een halve meter naar beneden gevallen. Ik troost hem en probeer hem langzaam rustig te krijgen, maar hij is even flink van slag. Terwijl we in de speeltuin op de grond zitten, komt iemand vertellen wat er precies gebeurd is. Ze stond vlakbij en heeft alles gezien. Het was echt een hele harde val. Ik begrijp dat het judotechnisch best een goede val geweest is. Het doet natuurlijk nog flink pijn, maar hij is niet op zijn hoofd gevallen en heeft geen evidente botbreuken door met uitgestrekte arm zijn val te breken. Een geluk bij een ongeluk. Langzaam wordt hij wat rustiger. We testen systematisch de functionaliteit van zijn been en heup. Hij kan alles vrij goed bewegen, alleen belasten doet pijn en lopen lukt niet. We dragen hem naar de auto. Natuurlijk is deze speeltuin precies aan de andere kant van de dierentuin. Mijn jongste zoon kiest precies dit moment uit om het op een krijsen te zetten, omdat hij absoluut niet naar de auto wil. Gelukkig waren we met z'n tweeën. Terwijl we allebei een huilend kind dragen, proberen we ons door de mensenmassa heen te bewegen naar de uitgang. Het is een mooie zondagmiddag en we waren niet de enige die besloten om juist vandaag naar de dierentuin te gaan. Uiteindelijk bereiken we de parkeerplaats en zitten de jongens in de auto. Uitgeput van het huilen vallen beide jongens onderweg naar huis in slaap. Eenmaal thuis stelt een snelle zoektocht op google niet echt gerust. Als je meer dan twee keer je eigen lengte valt, is er kans op wervelschade. Dat is niet best. Na het wakker worden kan hij zijn been een beetje belasten. Er zit vooruitgang in en het lijkt erop dat er niets ernstig stuk is. Voor de zekerheid gaan toch even langs de huisarts. Deze concludeert dat het ondanks de flinke hoogte toch met een sisser afloopt. Pfff. Gelukkig! Controle uit handen geven Naast het fysieke aspect zijn er ook mentaal voordelen aan goed kunnen vallen. Bij kinderen geeft het zelfvertrouwen en is het handig met spelen. Ook voor volwassenen is het fijn als je goed terecht komt als je valt. Daarnaast vinden veel volwassenen het moeilijk om controle uit handen te geven. Als iemand anders een worp op jou uitvoert, heb je even geen controle over het moment en de manier waarop je gegooid wordt, en dat is lastig. Je moet dan meegaan met wat er gebeurt en je overgeven aan de situatie. Door het trainen van een sport als judo, aikido of ju-jutsu leer je dit stap voor stap. Je gaat steeds beter vallen en daardoor kun je steeds complexere worpen ondergaan. Je kunt steeds beter loslaten en accepteren dat het ook goed gaat als jij niet direct controle over de situatie hebt. Hierdoor leer je om om te gaan met verschillende situaties en kun je meer ontspannen in het leven staan. Je kunt accepteren dat er dingen zijn waar je niets aan kunt doen, en als er toch iets gebeurt, heb je genoeg bagage om jezelf te kunnen redden. Vallen en opstaan kom je overal in het leven tegen. Op deze manier hebben we bijvoorbeeld ook ons budocentrum met alle activiteiten opgebouwd. Je merkt dat sommige dingen goed werken, en sommige dingen helemaal niet. Soms moet je activiteiten de tijd geven om te rijpen, en soms moet je beseffen dat alle energie die je erin gestoken hebt verloren is gegaan. Het belangrijkste wat we steeds in gedachten moeten houden, is dat als je vaker opstaat dan valt, je jezelf kunt blijven verbeteren, en dan komt het wel goed.
Was dit leuk om te lezen? Meld je dan nu aan en ontvang nieuwe blogs, anekdotes en tips direct in je mailbox. Wel zo makkelijk.
Comments